Ontdekking in de tuin
Als je een oud, slecht onderhouden huis koopt, doe je de meest curieuze ontdekkingen. Erge ontdekkingen. Dat de vorige bewoners de tuin schaamteloos hebben opgehoogd met bouwpuin bijvoorbeeld, inclusief glas. Waardoor je dagen in die grond loopt te woelen om de ergste rommel eruit te halen. Dat die charmante boerenschuur geen enkele fundering heeft en dat opknappen feitelijk weggegooid geld is. Waardoor je flink meer moet reserveren om toch die beoogde logeerkamer en dat gewenste atelier te realiseren.
Maar je doet ook prettige ontdekkingen. Dat die lelijke binnendeuren achter hun oppervlakkige hardboard een fraai bewerkt uiterlijk verbergen. Waardoor, na wat sloop-, plamuur- en verfwerk, die aanvankelijk verafschuwde bouwmarktkrengen zijn getransformeerd in stijlvolle negentiende-eeuwse paneeldeuren. En dat dat in het voorjaar vrolijk rood bloeiend boompje in de voortuin een kweepeer is. Waardoor je zomaar wordt voorzien in een fruitsoort waarvan je het bestaan niet eens kende. Het zijn die ontdekkingen die een oud huis zo leuk maken. Een nieuwbouwhuis kan prachtig zijn, maar spannend is het van binnen zelden. In Nederland hebben we bovendien de nare gewoonte om een perceel eerst volledig kaal te vegen, om na de bouw een compleet nieuwe tuin aan te leggen. Weg geschiedenis, weg oude beplanting, weg charme. En met een beetje pech wordt er zo enthousiast aan het tegelen geslagen dat er zelfs nauwelijks ruimte voor groen overblijft.
Terug naar die kweepeer. In het najaar – ik was volop met de verbouwing bezig en woonde nog op mijn oude adres - vielen ze me pas op: die appelachtige vruchten die ongeveer de grootte van een pingpongbal bereiken. Ze blijven groen, dus goed gecamoufleerd. Wekelijks bekeek ik de voortgang, tot ze op een dag in oktober ineens verdwenen waren. Na wat navraag kon ik vaststellen dat het boompje een kweepeer was. Vroeger een veel aangeplante soort bij boerderijen. Het was een Japanse, te herkennen aan de kleine vrucht en de dieprode bloei. De inmiddels cadeau gekregen Atrium Tuinplatenencyclopedie wist het nog beter: het bleek een Chaenomeles speciosa (Japanse kwee) en geen Chaenomeles japonica (Dwergkwee). Okee, maar waren die vruchten nou gebleven? Een vriend vermoedde dat ze waren geplukt – een hek had ik nog niet laten maken – door een liefhebber die zag dat het huis onbewoond was en kennelijk vreesde voor een roemloos einde van de vruchten. Het jaar daarop plukte ik ze zelf, en maakte er jam van. Wel aardig, maar niet echt top. De volgende oogst veranderde in een chutney, maar dat was het ook niet helemaal. Maar het volgende seizoen kwam ik tot de ideale bestemming: een tarte tatin van kweepeer. Heerlijk, al zeg ik het zelf. Wel een enorme klus, want die vruchten zijn loeihard én minuscuul. Voor het schillen en klokhuizen verwijderen trek ik rustig twee uur uit. Een meditatief klusje moet u maar denken. Kweeperen kunt u trouwens ook krijgen bij de Turkse groenteboer en zijn dan een stuk groter. Dat scheelt. Maar hard blijven ze. Er moet daarom ook wel wat voorwerk gedaan worden voor ze eetbaar zijn. Maar dan heb je ook wat.
Boterkoek met kweepeer
Ingrediënten
1½ kilo kweeperen
1 citroen
snuf zout
400 gram suiker
1 deciliter water
2 kaneelstokjes
25 gram basterdsuiker
1 ei
80 gram boter
Bereiding
Schil uw oogst kweeperen, deel ze in vieren, snijd de klokhuizen eruit en verzorg de blaren op uw hand. Kook de kweeën tien minuten. Meng het bloem met wat zout en de basterdsuiker. Voeg het ei en meng. Kneed met de boter tot deeg. Zet in de koelkast. Doe de suiker in een pan en voeg er het sap van een citroen, een deciliter water en twee kaneelstokjes aan toe. Breng aan de kook en laat het tot een dunne stroop worden. Gaar hier de gekookte kweeën twintig minuten in, en roer af en toe. Rol van het deeg een lap die past op uw bakvorm of bakblik. Stort hierin de kweesiroop en leg het deeg hierop. Bak de taart vervolgens 25 minuten op 225 graden. Persoonlijk vind ik hem koud, met een flinke klets slagroom, het lekkerst. Maar lauw is ook niet onaardig.